zondag 25 oktober 2009

Bloemen bij het monumentje aan de Pinkenbergseweg, 65 jaar geleden zijn hier drie moedige Arnhemmers gefusilleerd


Namens het Comité 4 Mei Velp en Velp voor Oranje zijn er 25 oktober bloemen gelegd bij het monumentje op de Pinkenbergseweg.

Vandaag, 25 oktober 2009 is het 65 jaar geleden dat drie moedige Arnhemmers zonder vorm van proces in Velp werden gefusilleerd. Ze waren betrokken bij het verzet in Arnhem en waagden hun leven door zieken en bejaarden te helpen bij de evacuatie uit de stad na de Slag om Arnhem. Uit respect voor deze drie mensen hebben bestuursleden van het Comité 4 Mei Velp en Stichting Velp voor Oranje vandaag bloemen gelegd bij een gedenksteen aan de Pinkenbergseweg in Velp.

“Na de Slag om Arnhem in september 1944 moesten, op bevel van de Duitsers, alle inwoners van Arnhem hun stad verlaten”, vertelt de nu 84-jarige dochter van Jan Klaver, mevrouw Rijgersberg-Klaver. “Voor zieken en bejaarden wordt geen officiële hulp georganiseerd. Gelukkig waren er mensen die zich hun lot aantrokken. Mijn vader, Jan Klaver en zijn vriend Charles Mozes behoren daartoe. Zij woonden op de Geitenkamp, een Arnhemse wijk, dichtbij Velp. Mijn vader, gemeenteraadslid in Arnhem, was al voor de oorlog betrokken bij het verzet tegen het nazi-regime in Duitsland. In de oorlog steunde hij het illegale werk door het inzamelen van gelden. Charles Mozes, die in 1942 was gearresteerd en ontvlucht, had ervaring als hospitaalsoldaat. Hij beheerde de apotheek van enkele huisartsen op de Geitenkamp. Ze bemachtigden enkele Rode-Kruisarmbanden, Harry Kuyper vervalste de bijbehorende papieren en het lukte hen om van de Duitsers een vrachtauto los te praten! Zo verzorgden en evacueerden deze zelfbenoemde hulpverleners vele zieken en bejaarden.”

Het Vrije Volk reconstrueerde wat er vervolgens gebeurde, en schrijft in april 1947:
'Op 18 October werd Charles Mozes op de Geitenkamp aangehouden door een Duitser. Deze vertrouwde zijn papieren niet en nam hem mee naar Velp. Falsificatie werd vastgesteld. Een beroep op het neutrale karakter van zijn menslievende arbeid mocht niet baten. Hij werd opgesloten in het Velpse politiebureau. Diezelfde dag nog werden J. Klaver en de beide families Mozes en Klaver door de gevreesde Sicherheits Dienst (SD) van hun bed gelicht op hun onderduikadres aan de Willemstraat in Velp. De volgende dag, de 19e October, werden bij het doorzoeken van de woning van Mozes op de Geitenkamp nog Harry Kuyper en zijn vrouw gearresteerd, die daar op de zolder waren ondergedoken. Harry Kuiper wordt verdacht van medeplichtigheid. De vrouwelijke familieleden en de kinderen werden 's avonds aan de grens van Velp afgezet, met de mededeling zo spoedig mogelijk te verdwijnen. Kuyper, Klaver en Mozes bleven achter in het politiebureau van Velp.
Charles Mozes en Harry Kuyper zijn beiden half joods. Dit heeft tot gevolg dat het aanvankelijke vergrijp van het vervalsen van papieren nu als 'jodenzaak' wordt overgedragen aan de Dienststelle van de beruchte SS-er Frans Fischer in Velp. Deze haalt de drie gevangenen, de heer Klaver reeds met een bebloed gezicht, met een auto uit het politiebureau. Op 25 oktober 1944 worden zij naar de voet van de Pinkenberg in Velp gebracht, waar zij zonder vorm van proces worden gefusilleerd. De lichamen laat men daar op het bospad liggen. Later op de avond worden deze ter plaatse door onbekenden begraven.